Wind suisde door haar oren, er was een storm op komst. Sofie rende door het bos, een paar bomen kon ze nog herinneren uit haar tijd hier in dit bos. Maar daar was ze nu niet voor gekomen, ze moest nog wat ophalen uit haar oude huis. De gedachte van dat ze met David daar was flitste door haar hoofd, snel schudde ze dat eruit. Ze moest nu echt opletten! Een paar donderslagen raakten wat bomen, daar waar het geraakt was gloeide het vuur en verscheen er een kleine rookwolk die al snel weer werd geblust. Een stenen muur verscheen voor haar en ze sloeg de deur met een klap open. Een echo konk door he thele huis, ze trok aan haar lange bruine haar en druppels water stroomden eruit. Sofie hield zich helemaal stil, iets was heel snel aan het ademen. Door de donkere wolken buiten,kon ze haast niets zien. "Wie is hier! Zeg op!" Riep ze door het his, niets antwoordde terug. Dreigend pakte ze de pijl en boog op haar rug en trok een pijl in het koordje. Bijna nooit miste ze, ookal was het donker. Ze liep door hjet huis, de trap op en liep naar de grote kast. Gelukkig lagen al haar wapens daar nog netjes. Ze pakte een grote zak en deed ze er allemaal in, voorzichtig legde ze de boog neer en deed de tas om haar schouder. Het was al wat satiller geworden, maar er was nog iemand binnen, dat voelde ze gewoon. Haar hand raakte de boog weer aan en met rustige passen liep ze naar beneden, dit had ze al lang niet meer gedaan, der laatste keer was... Nee! Daar moest ze nu niet aan denken! Ze verschoof de deurknop en gluurde naar de woonkamer, iets wits zat daar! "En wie ben jij?" Vroeg ze met een kwade stem, ze richtte de boog op het witte ietse en keek het aan. Hoe durfde hij of zij hier te komen? Dit was haar huis, nu niet meer, maar het was nog wel eigendom van haar. Hoe dan ook, het was erg onbeleefd en het zou hier niet zonder wonden vanaf komen!